Terwijl de burn-outcijfers in ons land angstvallig stijgen, weerklinkt bij onze noorderburen de vraag naar meer openheid op de werkvloer rond psychische problemen. Uit onderzoek van de Tilburg University blijkt het positieve effect van eerlijke communicatie. Maar tegelijkertijd spoort het aan tot behoedzaamheid. Wij gingen te rade bij Boudewijn D’Hauwers, preventieadviseur psychosociale aspecten bij Mensura: “Veel bedrijven vinden privéproblemen niet hun zaak.”
In 5 jaar tijd is het aantal burn-outs met bijna 40% gestegen. Arbeidsexperten zien dit als een rechtstreeks gevolg van de digitalisering en toegenomen prestatiedrang op de werkvloer. Daarnaast eist het dagelijkse leven zijn tol. Iedereen krijgt vroeg of laat af te rekenen met tegenslagen in zijn of haar thuisomgeving of sociaal netwerk. In combinatie met professionele verplichtingen kan dit de druppel zijn.
Een pleidooi voor openheid
Dat mentale aandoeningen nog niet uit de taboesfeer zijn, bewijst de Nederlandse studie naar ‘Openheid over psychische problemen op het werk’. Daarbij kwam aan het licht dat een open houding zowel een gunstig als averechts effect kan teweegbrengen. De onderzoekers bevroegen verschillende ervaringsdeskundigen, waaronder werkgevers en hr-managers. De meerderheid is voorstander van meer openheid. Hebben de psychische problemen helemaal geen invloed op het werk, dan zeg je beter niets, was de consensus.
Grijze zone
“Of werkgevers openstaan voor privéproblemen van medewerkers en hoe ze daarmee omgaan, verschilt sterk per bedrijf”, zegt Boudewijn D’Hauwers. “Zijn de problemen ontstaan op de werkvloer, dan kan de werkgever uiteraard niet onverschillig blijven. Maar hier bevinden we ons in een grijze zone: niet alle problemen kunnen zomaar zwart-op-wit toegeschreven worden aan de ene of de andere context. Mijn aanbeveling is daarom steevast: wees minstens bereid om mensen op weg te helpen naar hulp. Een aantal bedrijven, voornamelijk grote, doet dit al. Denk maar aan Nike of Lidl.”