3. Hoeveel krijgt een werknemer in ruil?
Hoeveel de mobiliteitsvergoeding bedraagt, hangt af van de cataloguswaarde van de ingeleverde auto – of die waarvoor de werknemer in aanmerking kwam – en de eventuele eigen werknemersbijdrage voor het gebruik ervan. Ook een tankkaart dikt de geldsom verder aan. Concreet staat de vergoeding gelijk aan 20% van 6/7e van de cataloguswaarde. Dat bedrag ligt 20% hoger als de werknemer ook een tankkaart had. De eigen bijdrage van de werknemer wordt dan weer in mindering gebracht.
Wanneer de werknemer door een functieverandering of promotie in een andere functiecategorie terechtkomt, kan het zijn dat de bedrijfswagen die daartegenover staat goedkoper of duurder uitvalt. In functie daarvan zal de mobiliteitsvergoeding verminderen of verhogen.
Een rekenvoorbeeld maakt het duidelijk. Een dieselwagen met cataloguswaarde van 31.000 EUR en een CO2-uitstoot van 108 gr/km die ter beschikking gesteld wordt met tankkaart, levert een bruto mobiliteitsvergoeding op van 531 EUR per maand. Het kost je als werkgever +/- 572 EUR per maand, je werknemer houdt er maandelijks netto 474 EUR aan over.
Maak zelf de rekensom
Ben je benieuwd naar wat het cash-for-car-principe concreet zou betekenen voor je organisatie? Bereken het met onze tool ‘Cash, or car?’. Met die handige tool kom je in enkele muisklikken te weten hoeveel cash een medewerker effectief zou ontvangen in ruil voor zijn auto. En hoeveel het jou als werkgever zou kosten. Zo kun je beslissen of je het systeem van de mobiliteitsvergoeding vandaag al wilt invoeren in je bedrijf, of toch voor het mobiliteitsbudget kiest. Ook werknemers kunnen ermee berekenen wat voor hen de meest interessante keuze is.
4. Grotendeels zelfde behandeling voor de wagen en vergoeding
De mobiliteitsvergoeding krijgt een (para)fiscale behandeling geïnspireerd op die van de salariswagen:
- De mobiliteitsvergoeding is geen loon. Werkgever noch werknemer betalen de gewone RSZ-bijdragen. De werkgever betaalt wel een solidariteitsbijdrage aan de RSZ, gelijk aan de CO2-solidariteitsbijdrage van de ingeruilde salariswagen (of die waarvoor de medewerker recht op had);
- Werknemers worden belast op een bedrag dat het resultaat is van de formule (cataloguswaarde x 6/7) x 4%. Het maakt dus niet uit of de werknemer een oude, vervuilende wagen dan wel een recenter, milieuvriendelijker model inlevert.
De eventuele eigen bijdrage van de werknemer mag ook in mindering gebracht worden van het belastbaar voordeel verbonden aan de mobiliteitsvergoeding.
Werknemers die opteren voor de mobiliteitsvergoeding, moeten na inlevering van de salariswagen de kosten voor hun woon-werkverplaatsingen zelf financieren. Ongeacht het gekozen vervoersmiddel. Als werkgever heb je geen enkele verplichting meer om hierin tussen te komen. Doe je dat toch, dan wordt dat beschouwd als loon en is de tussenkomst onderworpen aan RSZ-bijdragen en belastingen.
Enkel wie (het recht op) de bedrijfswagen al minstens 3 maanden cumuleerde met een vrijgestelde werkgeverstussenkomst voor openbaar vervoer, een bedrijfsfiets of fietsvergoeding, kan deze vrijgestelde ‘verplaatsingsvergoedingen’ samen met de mobiliteitsvergoeding blijven genieten.
Antimisbruikbepaling: geen vervanging bestaand voordeel
Een werknemer kan niet instappen in het systeem als de bedrijfswagen die hij wil inleveren het resultaat is van een omzetting van loon/bestaande voordelen (salary sacrifice).
Je mag ook geen mobiliteitsvergoeding toekennen in ruil voor een gehele of gedeeltelijke omzetting van bestaande voordelen. Brutoloon inleveren voor een mobiliteitsvergoeding mag dus niet. Die bepaling geldt dan weer niet voor voordelen die je aan je werknemers biedt omdat ze de bedrijfswagen waar ze recht op hadden niet aanvaardden.
Stel: Peter werkt als office manager in je bedrijf en heeft recht op een bedrijfswagen. Hij koos er destijds voor om het aanbod af te slaan, maar vroeg een brutopremie in de plaats. Dat voordeel mag hij wel inruilen tegen de nieuwe mobiliteitsvergoeding.
Het mobiliteitsbudget: een beter alternatief
De mobiliteitsvergoeding doet alvast nadenken over ons woon-werkverkeer, maar het is nog koffiedik kijken of de regeling koning auto van de troon zal stoten. Het Planbureau becijferde ook dat wie veel kilometers aflegt met zijn salariswagen verliest door voor het geld te kiezen. Onder meer door de manier waarop het gebruik van de tankkaart erin wordt verrekend. Een rapport van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit schat dan weer dat slechts 3 tot 9% van de gezinnen voor dit systeem zal kiezen.
Als alles goed gaat, kun je vanaf 1 maart ook opteren voor het mobiliteitsbudget. Het wetgevend kader daarrond zit in een eindfase. In tegenstelling tot de mobiliteitsvergoeding blijft de bedrijfswagen dan een van de keuzemogelijkheden, Er zijn nu eenmaal werknemers die om hun job goed te kunnen uitoefenen een auto nodig hebben. Via het mobiliteitsbudget kun je hen die optie blijven aanbieden, op voorwaarde dat die wagen dan aan strikte uitstootnormen beantwoordt.