Sinds 1 maart 2019 kunnen werknemers hun eigen mobiliteitspakket samenstellen op basis van 3 pijlers:
- een milieuvriendelijke bedrijfswagen
- meer duurzame mobiliteitsmodi
- uitbetaling in cash tegen een fiscaal gunstig tarief
Het mobiliteitsbudget gaat gepaard met een aantal voorwaarden, waaronder een wachttermijn voor werknemers én werkgevers. Hierdoor kent de maatregel voorlopig weinig succes. Een rits versoepelingen is aangekondigd:
1. Ruimer toepassingsgebied en bestedingsmogelijkheden
Vanaf 1 september 2021 zou de toekenning van het mobiliteitsbudget niet langer voorbehouden zijn aan werknemers met recht op een bedrijfswagen. Er komt ook een uitbreiding van de bestedingsmogelijkheden in pijler 2 - duurzame mobiliteit. Hieronder vallen:
- huur, leasing, onderhoud en verplichte uitrusting van fiets of ander voortbewegingstoestel;
- gezinsabonnementen voor het openbaar vervoer en daaraan gekoppelde parkeerkosten;
- financiering van de huisvestingskosten (kapitaalaflossingen + interesten) voor wie binnen een straal van 10 km (in plaats van 5) van het werk woont;
- elektrische drie- en vierwielers geschikt voor personenvervoer;
- een voetgangerspremie van maximaal 0,24 euro per kilometer;
2. Minstens een aanbod in pijler 2
Tot nu toe was een werkgever niet verplicht om elk van de 3 pijlers aan te bieden aan zijn werknemers. Daar zou verandering in komen. Om vooral de duurzame mobiliteit te promoten, zou je vanaf 1 september 2021 minstens een aanbod in pijler 2 moeten hebben.