Interprofessioneel akkoord: onderhandelingen in het slop?
Al sinds de jaren 60 sluiten de sociale partners uit de privésector tweejaarlijks een interprofessioneel akkoord af. Dat IPA vormt het startpunt voor heel wat regelgevend werk. Hoever staan de onderhandelingen voor de periode 2019-20? En mag de regering in de bres springen als er geen witte rook komt?
Het interprofessionele akkoord (IPA) is een reeks afspraken tussen de vertegenwoordigers van de nationale werkgeversfederaties en de werknemersorganisaties uit de privésector. Elke twee jaar wordt het onderhandeld in de zogeheten Groep van Tien. Half januari zijn de gesprekken begonnen voor het IPA 2019-20. Maar al vrij snel liepen ze spaak. Hoe moet het nu verder?
Loonnorm bepalen
Het verslag van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven vormde het startschot voor de onderhandelingen. Dat rapport bevat de maximaal beschikbare marge voor de loonkostenontwikkeling en -handicap, onder meer op basis van prognoses voor de buurlanden. Voor de periode 2019 – 2020 is de marge 0,8%.
In het IPA bepalen de sociale partners dan een loonnorm. Dat is de maximale ruimte om de gemiddelde loonkosten te laten stijgen, bovenop de indexeringen en de baremieke verhogingen. De werkgever moet ervoor zorgen dat de gemiddelde loonkost de voorgeschreven norm niet overschrijdt. In het vorige IPA, dat afspraken bevatte voor de periode 2017-18, bedroeg de loonnorm bijvoorbeeld 1,1%.
Startpunt voor regelgeving
Naast de loonevolutie bevat het akkoord ook vaak afspraken over andere werkgerelateerde topics, zoals lastenverlagingen, eindeloopbaanregelingen, opleidingsdoelstellingen of sociale uitkeringen. Het IPA is dus een belangrijke overeenkomst met een grote morele waarde.
Wel heeft het akkoord nog geen juridische binding. De afspraken vergen verdere concretisering in koninklijke besluiten, wetten en cao’s van de Nationale Arbeidsraad, de bedrijfssectoren of de ondernemingen.
Het lukt niet altijd
Bedoeling is om tweejaarlijks een IPA te sluiten, maar dat lukt niet altijd. In 2013, bijvoorbeeld, slaagden de sociale partners er niet in om een volledig akkoord te bereiken. Dan neemt de regering het heft in handen. Zo legde een koninklijk besluit de loonnorm voor 2013 en 2014 vast.
Ook nu liggen de kaarten moeilijk. De vakbonden hebben de onderhandelingstafel voorlopig verlaten. Een dramatische situatie? Niet noodzakelijk. De wet schrijft nu een bemiddelingsvoorstel van regeringszijde voor. Maar de tijd dringt. Want er ligt wel wat druk op de schouders van de onderhandelaars.
Een regering in lopende zaken heeft immers weinig manoeuvreerruimte. De regering kan de afspraken van de sociale partners bekrachtigen of cao’s algemeen verbindend verklaren. Maar of ze nog meer kan of mag doen, is voer voor discussie. Bijkomende moeilijkheid: het parlement heeft geen formele meerderheid. En de politici zelf zijn al volop in verkiezingsmodus.
En wat als er toch geen akkoord zou komen? Zonder akkoord over de maximale loonmarge is er geen kader voor de sectorale loonsonderhandelingen. Dan is de stabiliteit zoek. Dat is absoluut te vermijden.
Geert Vermeir
Juridisch Expert
Geert Vermeir werkt voor het juridisch kenniscentrum van SD Worx. Met zijn rechtendiploma op zak (KULeuven), begon hij te werken als Legal Advisor en later als Knowledge Manager bij Securex. Na een decennium bij Securex trad hij in april 2008 in dienst bij SD Worx als Senior Legal Advisor. Sinds juli 2014 werkt hij voor het juridisch kenniscentrum. Als expert op vlak van arbeidsrecht en sociale zekerheid deelt hij zijn kennis onder andere als trainer in sociaaljuridische opleidingen.