1. Home>
  2. SD Worx>
  3. Pers>

Coronapremie: onderhandelingsvrijheid en complexiteit gaan hand in hand

Sectorale onderhandelingen leiden tot diversiteit aan voorwaarden en bedragen
nettoloon

SD Worx, de grootste loonberekenaar van het land, stelt vast dat er elke dag nog nieuwe sectorafspraken binnenkomen met betrekking tot de coronapremie. Deze onderhandelingsvrijheid zorgt voor een diversiteit aan voorwaarden en bedragen. In een aantal cao’s wordt de verplichte toekenning van de coronapremie afhankelijk van cijfers uit de jaarrekening (omzet, brutomarge, bedrijfswinst), wat analyse vergt voor werkgevers en hun hr-afdeling. Deadline voor de onderhandelingen én de eindbeslissing door de werkgever of sociale partners is eind december. Werkgevers kunnen ook op ondernemingsniveau beslissen een coronapremie toe te kennen of een hoger bedrag voorzien dan de sector.

Annelies Rottiers, Business unit manager consultancy van SD Worx: “Sinds augustus kunnen werkgevers met ‘goede resultaten’ de nieuwe coronapremie toekennen, bovenop de indexeringen en de maximale loonmarge van 0,4%. Uit onze kmo-bevraging deze zomer weten we dat minstens één op tien kmo’s dit van plan was. Een op drie Vlaamse kmo’s vond het bovendien een positieve maatregel. Annelies Rottiers vervolgt: “ We verwachten nu voor eind december een enorme piek qua beslissingen, ofwel omdat bedrijven het sectorbedrag moeten geven, ofwel omdat ze een hoger bedrag willen geven. De bedragen vandaag variëren van 50€ tot 500€. Het is zeker niet zo dat alle werkgevers ruimte hebben voor de maximale premie. Maar als een sector een bepaald bedrag oplegt, moeten ze het in principe toekennen.”

SD Worx volgt de sectorafspraken op de voet op en elke dag komen er nog nieuwe sectorafspraken binnen. De sectorale vrijheid zorgt voor een enorme diversiteit én complexiteit. Elke sector heeft autonomie om deze onderhandelingen te voeren, met een enorme diversiteit aan bedragen en voorwaarden waarmee een werkgever moet rekening houden. “Vandaag is het moeilijk om zelfs maar twee identieke cao’s hierover te vinden bij verschillende paritaire comités. Ongeveer één derde van de cao’s van de meer dan 300 (sub)paritaire comités is ondertussen doorgestroomd. In normale sectorakkoord jaren, zijn de sectorale onderhandelingen meestal rond tegen de zomer; deze keer is dat verre van zo,“ duidt Bart Pollentier, directeur Kenniscentrum SD Worx: “De Coronapremie van dit jaar kan je best vergelijken met een diesel: de sociale onderhandelingen kwamen traag op gang dit najaar. De sociale partners kregen als deadline 31 december mee. Het is pas sinds begin december dat het gros van de onderhandelingen zich concretiseert. Sommige onderhandelingen lopen nog, ofwel op sectorvlak ofwel op bedrijfsvlak. Eén keer het sectorakkoord bekend is, moet het sectorakkoord nog grondig geanalyseerd worden. Zo verschillen de voorwaarden van sector tot sector; soms zijn er financiële parameters die elk bedrijf dient na te gaan; soms dienen ze de hoogte van de premie per persoon te bepalen aan de hand van de prestaties en gelijkgestelde dagen. Kortom: er komt wel wat analyse en rekenwerk aan te pas, alvorens een werkgever de beslissing kan nemen en de exacte premie per werknemer kan toekennen. En dan hebben we hier alleen nog maar over de coronapremie.”

    “Op 100 gekende sectorakkoorden leggen 88 een coronapremie op; 12 voorzien geen verplichte coronapremie.”

      Voorbeelden van sectorbeslissingen en voorwaarden

      Voorbeelden van een paar sectorale afspraken:

      In sommige gevallen gaat het om minima, soms zijn er financiële voorwaarden mee gemoeid. 

      • PC 200:  125 euro (bij min 5% brutowinststijging) of 250 euro (bij min 10% brutowinststijging tussen 2019 en 2020)
      • Papier- en karton: 200 euro
      • Voedingsbedrijven: 150 euro indien de onderneming geen verlies gemaakt heeft in het laatst afgesloten boekjaar
      • Verhuissector: 125 euro
      • Bouwsector: 150 euro en een bijkomende premie van 150 euro indien de onderneming geen verlies gemaakt heeft in 2020
      • Voedingssector: 150 euro 
      • Toeristische attractie:  75 euro
      • Non-ferro metalen : afhankelijk van het resultaat van de onderneming uitgedrukt in ROCE : 300 euro (< 5% ROCE), 400 euro (≥5% ROCE < 7,5%), 500 euro (≥ 7,5%)
      • Handel in brandstoffen: 2,25 euro per effectief gewerkte dag, met een maximum van 500 euro

      Op bedrijfsniveau kunnen werkgevers en vakbonden de premie nog verhogen tot het maximum van 500 euro. Al is een coronapremie nooit gegarandeerd. Sommige werkgevers zullen niet voldoende positieve resultaten kunnen voorleggen.

      Uiterlijk 31 maart in handen

      Werkgevers die een premie kunnen toekennen, zorgen ervoor dat werknemers de premie uiterlijk voor 31 maart in handen krijgen onder de vorm van consumptiecheques. Ze kunnen deze dan tot 31 december 2022 uitgeven in deelnemende horeca of handelszaken, bioscopen, schoonheidssalon, sportverenigingen en culturele activiteiten.

      Ondertussen zijn de meeste sectorale onderhandelingen in finale fase gekomen en is het mogelijks al duidelijk welke sector dit zal verplichten en welke voorwaarden de sector oplegt. Indien dat niet het geval is, kan een werkgever dit ook op bedrijfsvlak regelen. Dat moet soms gebeuren met individuele overeenkomsten met iedere werknemer. “Om het gunstige regime niet te mislopen, dient de beslissing door de werkgever uiterlijk 31 december genomen te zijn via een sectorale cao of ondernemings-cao. Is er geen syndicale afvaardiging in de onderneming of wordt de coronapremie toegekend aan een personeelscategorie waarvoor geen cao gesloten wordt, dan sluit de werkgever uiterlijk 31 december een individuele schriftelijke overeenkomst met de werknemers. De uitvoering en aflevering van de consumptiecheques aan de werknemer gebeurt uiterlijk voor 31 maart. ”

      Vanaf januari zal duidelijk worden hoeveel bedrijven het recht op de coronapremie hebben toegekend.

        Hoe werkt het in de praktijk: vijf vragen beantwoord

          De coronapremie van 500 euro netto: vijf vragen
          Over het onderzoek

          De analyse gebeurt op basis van loongegevens van 70.000 werkgevers en bijna 1 miljoen Belgische werknemers, waarvan één derde arbeiders en twee derde bedienden, actief in allerlei sectoren en bedrijven van verschillende omvang. De resultaten geven een duidelijke trend weer bij de werkgevers in de privésector.