Start je als werkgever?
10 vragen vóór je jouw eerste medewerker aanwerft
De belangrijkste statuten zijn die van arbeiders en bedienden. Zij verrichten respectievelijk vooral handen- en hoofdarbeid. Verder zijn er nog enkele essentiële verschillen:
Het onderscheid is echter niet altijd zo zwart-wit. De praktijk leert dat er een ‘grijze zone’ bestaat. Onder welk statuut valt bijvoorbeeld een technieker die ook verkoop of engineering voor zijn rekening neemt? Die verricht namelijk evenveel handen- als hoofdarbeid.
Zeker bij je eerste aanwerving tekent de grijze zone zich al gauw af. Vaak gaat het immers om een ‘allround’-medewerker. Iemand die je met dozen en stoelen zal sleuren tijdens je eerste bedrijfsevent, maar daarnaast ook het onthaal zal doen, prospecteren, factureren enzovoort.
Belangrijk om weten: bij arbeidsstatuten is het geen kwestie van kiezen; het moet gewoon correct zijn. Daar ziet de sociale inspectie grondig op toe. Geef je een verkeerd statuut op, dan krijg je in het beste geval de vraag om dit te wijzigen. In het slechtste geval moet je onverwachte kosten ophoesten.
Stel, je had je bediende eigenlijk als arbeider moeten inschrijven. Dan betaalde je in de voorgaande jaren eigenlijk te weinig patronale lasten. Kosten die teruggevorderd kunnen worden. Om onaangename verrassingen vermijden, ga je bij twijfel het best te rade bij een expert ter zake.
Om makkelijker het onderscheid te maken, werden binnen de statuten van arbeider en bediende extra statuten in het leven geroepen. En dit in functie van de sector. Je vindt ze bijvoorbeeld in de:
Ook het vermelden waard: de statuten van handelsvertegenwoordiger en student. Daarvoor dien je telkens een specifieke arbeidsovereenkomst af te sluiten.
Overweeg je om een student aan te nemen als eerste medewerker? Dat kan een voordelige en handige optie zijn, als autonomie niet bovenaan de troevenlijst staat in je vacature. Denk bijvoorbeeld aan een zelfstandige in de bouw die een assistent nodig heeft bij het installeren van ramen, deuren of vloeren. Vaak moet een eerste medewerker echter autonoom aan de slag, zodat je zelf meer de baan op kunt om je zaak te doen groeien en bloeien. Dan is een studentenjob niet ideaal. Aan het statuut zijn bovendien strikte voorwaarden verbonden omtrent minimumleeftijd en soort job bijvoorbeeld.
Als alternatief is er eventueel de Individuele Beroepsopleiding (IBO), waarbij de VDAB het loon en de RSZ-bijdrage voor zijn rekening neemt. Je betaalt alleen een productiviteitspremie, maar bent wel verplicht om de cursist nadien in dienst te nemen voor minstens de duur van het IBO-contract. Ook hier gelden strikte voorwaarden. Voor meer informatie kan je bij de VDAB terecht.
Een algemene tip bij wijze van afsluiter? Maak tijdens het aanwervingsproces geen beloftes in het wilde weg. Informeer je vóór je nieuwe medewerker een bepaald nettoloon belooft. Want het verschil tussen de netto- en totale loonkost kan groot zijn. Kwestie van niemand te moeten teleurstellen bij het tekenen van het contract.
Nog meer handige tips bij je eerste aanwerving? Download gratis onze brochure ‘Start je als werkgever? 10 vragen vóór je je eerste medewerker aanwerft’
10 vragen vóór je jouw eerste medewerker aanwerft