Verzuim is zelden een op zichzelf staand probleem. Vaak is het een symptoom van onderliggende spanningen in de organisatie: werkdruk, motivatie, leiderschap, communicatie enzovoort. Wie verzuim wil aanpakken, begint dus het best met een grondige analyse van de cijfers.
1/ Start met de data
Vergelijk je verzuimcijfers met de sectorale gemiddelden. Zie je opvallende verschillen bij bepaalde leeftijdsgroepen of afdelingen? In de transportsector valt bijvoorbeeld het hoge verzuim bij 30-34-jarigen op. Maar waarom net die groep? Het is verleidelijk om zelf verklaringen te bedenken – “Dat is de leeftijd waarop mensen kinderen krijgen” – maar de Belgische cijfers tonen net het omgekeerde: vanaf 30 jaar daalt het verzuim, mogelijk omdat mensen dan meer financiële verantwoordelijkheden hebben en hun jobzekerheid belangrijker wordt.
Ook seizoenspatronen kunnen inzichten opleveren. De griepgolf in januari is sectoroverschrijdend, maar wat verklaart de extra piek in de zomer in PC 140.03? Is er dan sprake van verhoogde werkdruk, onderbezetting of verminderde motivatie?
2/ Tijd voor actie
Een goed verzuimbeleid begint bij duidelijke afspraken over ziektemelding en opvolging. Niet als controle-instrument, maar als objectief kader voor zorg en welzijn. Zo’n beleid uitschrijven is één ding, het effectief uitvoeren is iets anders.
De sleutel ligt bij de leidinggevenden. Zij zijn het eerste aanspreekpunt bij ziekte en spelen een cruciale rol in de opvolging. Zeker in operationele omgevingen is dat geen evidente taak. Daarom is het essentieel om hen te ondersteunen en op te leiden: hoe verzuim te herkennen, bespreekbaar te maken en correct op te volgen. Die investering vormt de hoeksteen van een duurzaam verzuimbeleid.