1. Home>
  2. SD Worx>
  3. Pers>

Helft Belgische kmo’s worstelt met onrealistische loonverwachtingen van sollicitanten

Medewerkers hebben meer realistische verwachtingen (maar niet allemaal)
PR_27924_1200x800

Er bestaan aanzienlijke verschillen in de loonverwachtingen van sollicitanten en medewerkers bij kmo’s in België. Gemiddeld krijgt de helft van de Belgische kmo’s kandidaten met onrealistische loonverwachtingen over de vloer. Dit is het geval in alle drie de gewesten. Bij arbeidersprofielen zijn het vooral kandidaten met weinig beroepservaring die onrealistische verwachtingen hebben; bij bedienden gaat het vooral om schoolverlaters. Bestaande medewerkers hebben meer realistische loonverwachtingen: ongeveer een kwart van de kmo’s (26%) merkt dat ook medewerkers geen realistische loonverwachtingen hebben. Een transparant loonbeleid kan hier voor een oplossing zorgen. De inzichten zijn afkomstig van een recent onderzoek onder 670 kmo-bedrijfsleiders en personeelsverantwoordelijken, uitgevoerd in juni 2024.

 

    Sollicitanten meest onrealistische loonverwachtingen

    De verschillen over de gewesten zijn klein: In Brussel heeft exact de helft van de kmo’s sollicitanten met onrealistische loonverwachtingen (50%), in Vlaanderen ligt dat op 51% en in Wallonië op 54%. 

    De provinciale gegevens tonen een diverser beeld. Kmo’s in Namen en Oost-Vlaanderen scoren het hoogst, met resp. 66% en 62% van de kmo’s die aangeven dat kandidaten onrealistische verwachtingen hebben. In Wallonië krijgen de kmo’s in Namen en Luik het meest sollicitanten met onrealistische verwachtingen over de vloer. Dit contrasteert sterk met Luxemburg (15%), Vlaams-Brabant (42%) en Waals Brabant (eveneens 42%) waar de loonverwachtingen van kandidaten en het aangeboden loonpakket door de kmo-werkgever het beste op elkaar afgestemd lijken te zijn. 

    Naast regio hebben ook de sector en de grootte van het bedrijf een impact. In het algemeen geldt: hoe groter de organisatie, hoe meer kmo’s te maken krijgen met onrealistische loonverwachtingen. Bij de grote kmo’s met 100-250 medewerkers gaat het om drie kwart van de kmo’s (75%); bij kmo’s met minder dan 5 medewerkers blijft het verschil tussen vraag en aanbod beperkt tot 45% van de kmo’s. 

    Kmo’s in de industrie en bouw krijgen er iets meer mee te maken, dan kmo’s in de dienstensectoren, al is het verschil klein met 56% versus 51% van de kmo’s. Bij arbeidersprofielen zijn het vooral kandidaten met weinig beroepservaring die onrealistische verwachtingen hebben; bij bedienden gaat het vooral om schoolverlaters.

    Anneleen Verstraeten, kmo-adviseur van SD Worx: “Een op de drie kmo’s geeft aan dat ze onrealistische loonverwachtingen zien bij alle types sollicitanten, van schoolverlaters, tot minder ervaren als ervaren profielen. Sollicitanten met een ruime beroepservaring hebben de meest realistische verwachtingen. De redenen voor te hoge loonwensen kunnen divers zijn: van bewuste strategie tot onvoldoende kennis van een correct loonpakket voor die nieuwe functie en eventueel nuttige beroepservaring.” 

        Ook medewerkers hebben soms onrealistische verwachtingen: bij een op vier Belgische kmo’s

        Het probleem is minder groot wanneer we de kmo’s vragen naar de loonverwachtingen van de eigen medewerkers. In Vlaanderen is de gap tussen verwachting en realiteit op vlak van verloning het laagst: een op vijf kmo’s heeft te maken met onrealistische verwachtingen van medewerkers (21%). In Brussel ligt dat percentage op 27% en in Wallonië op 34%. Provinciale uitschieters: in Luxemburg (15%) en Vlaams-Brabant (18%) matchen de verwachtingen van medewerkers en het loonbeleid van de kmo-werkgevers het best. Anders is het gesteld in Henegouwen en Namen waar meer dan 1 op 3 kmo-werkgevers melden dat de loonverwachtingen van hun medewerkers onrealistisch zijn. Ook Limburg scoort hoger dan het Vlaams gemiddelde van (21%), met meer dan een kwart van de kmo’s (27%).

        Ook hier geldt: hoe groter de organisatie, hoe meer kmo’s ermee te maken krijgen. Bij de kleinste kmo’s met minder dan 5 werknemers gaat het om 18%. Bij kmo’s vanaf 5 medewerkers is het probleem dubbel zo groot, nl. minimum 36% heeft er last van.

        Bij kmo’s in de industrie en bouw gaat het om een op de drie (30%), t.o.v. een kwart in de dienstensectoren (25%) in België.

            Een op zeven kmo’s heeft (nog) geen gestructureerd loonbeleid

            “Het probleem is minder groot bij de eigen medewerkers, maar bestaat wel degelijk. Het stelt zich ook meer uitgesproken in Vlaanderen bij profielen met langere beroepservaring. Om nieuw talent aan te trekken én je huidige talenten aan boord te houden, is het belangrijk om een gestructureerd loonbeleid uit te werken. In de praktijk is dit vaak gebaseerd op benchmark-data van andere vergelijkbare werkgevers; zo verzekeren werkgevers zich van marktconforme loonpakketten voor hun medewerkers. Een objectief en transparant loonbeleid geeft meteen objectieve houvast, zowel naar kandidaten als medewerkers. Bovendien is een loonbeleid het ideale instrument om vorm en content te geven aan de aankomende wetgeving rond verplichte loontransparantie”, duidt Anneleen Verstraeten van SD Worx.

            Tegen 2026 moet België de Europese Loontransparantierichtlijn uitvoeren. De Richtlijn zorgt voor eerlijke, genderneutrale beloning voor gelijk werk. Bedrijven zullen verplicht worden om werknemers en sollicitanten inzicht te geven in hun loonbeleid.

               

              Over de studie

              In de driemaandelijkse tewerkstellingsprognose van SD Worx zijn voor de 57e keer een voor België representatief aantal kmo's bevraagd naar hun verwachtingen over tewerkstelling. Hieraan namen 670 bedrijven van 1 - 250 werknemers deel tussen 11 juni en 21 juni 2024. Het betreft een online bevraging van de kmo’s in België aan de hand van een representatieve steekproef waarbij het onderzoeksbureau DataD.be de respondenten via e-mail aanspreekt. De studie wordt ieder kwartaal herhaald. Er wordt gewogen volgens regio en organisatiegrootte in functie van de populatie van kmo’s. De resultaten zijn representatief voor alle kmo’s in België. De wegingen voor Vlaanderen en Brussel zijn nooit groter dan twee. Voor de volledige steekproef van 670 kmo’s bedraagt de foutenmarge 3,78% (betrouwbaarheidsinterval van 95%).