1. Home>
  2. Nieuws & inspiratie>
  3. Afwezigheden>
blog re-integratie zieken

Arbeidsongeschiktheid en re-integratie langdurig zieken vanaf 2025: dit weten we al

De preventie van arbeidsongeschiktheid en de re-integratie van langdurig zieken kregen veel aandacht in het regeerakkoord van de regering-De Wever (2025-2029). Ondertussen hebben we de eerste wetsontwerpen en doken we erin. Let op: de teksten zijn nog niet gepubliceerd in het Belgisch staatsblad en kunnen dus nog wijzigen. De meeste maatregelen zouden van start gaan op 1 januari 2026, de sancties voor werknemers die niet meewerken aan re-integratie al op 1 juli 2025.

    Contact opnemen met arbeidsongeschikte werknemers

    Als werkgever moet je een actief verzuimbeleid opzetten. Dat betekent: actie ondernemen om verzuim te voorkomen én het herstel van arbeidsongeschikte werknemers te bevorderen. Hoe je dat invult, kies je zelf. Wel ben je verplicht om een procedure over contactopname en -onderhoud met arbeidsongeschikte werknemers te voorzien. Daarin moet staan:

    • wie de werknemer zal contacteren
    • hoe vaak dat zal gebeuren

    Let op: de procedure is niet bedoeld om de gezondheidsredenen van je werknemer te betwisten. Wel om het werk na de arbeidsongeschiktheid weer vlot te hervatten

      Vernieuwing in re-integratietrajecten

      Vanaf 1 januari 2026 kun je als werkgever een re-integratietraject starten vanaf de eerste dag arbeidsongeschiktheid, met toestemming van je werknemer. Op dit moment kan dat pas na drie maanden ononderbroken arbeidsongeschiktheid.

      Na acht weken arbeidsongeschiktheid heb je geen toestemming van je werknemer meer nodig. Sterker nog: dan ben je als werkgever binnenkort verplicht om een inschatting van het arbeidspotentieel te vragen aan de preventieadviseur-arbeidsarts (PA-AA). Kan je medewerker nog werken? Dan moet je aan de PA-AA vragen om een re-integratietraject op te starten, uiterlijk 6 maanden na de start van de arbeidsongeschiktheid.

      Werkgevers met meer dan 20 werknemers die dat niet doen, riskeren een sanctie. Per betrokken werknemer:

      • ofwel een strafrechtelijke geldboete van 400 tot 400 euro;
      • ofwel een administratieve boete van 200 tot 2000 euro.

      Als werkgever onderzoek je de mogelijkheden van ander of aangepast werk zowel binnen als buiten je onderneming. Vindt de re-integratie plaats bij een andere werkgever, dan moet het re-integratieplan de schriftelijke bevestiging van het aanbod van de andere werkgever bevatten.

        Strengere en nieuwe sancties voor wie niet meewerkt aan re-integratie

        Vandaag bestaan al sancties voor werknemers met een ziekte-uitkering die niet actief meewerken aan de re-integratie op de arbeidsmarkt: de ziekte-uitkering wordt met 2,5% verminderd. Dat wordt strenger. Een werknemer die (zonder geldige reden) niet komt opdagen bij de adviserende arts of het ziekenfonds, verliest voortaan zijn uitkering na een eerste verwittiging. De uitkering wordt pas hervat als de werknemer zelf een nieuwe afspraak vastlegt.

        Ook komen er nieuwe sancties. Tijdens een re-integratietraject in de onderneming krijgt je werknemer een uitnodiging van de PA-AA. Wie niet komt opdagen zonder geldige reden, verliest vanaf de tweede keer het recht op uitkeringen. Let op: dat geldt niet voor uitnodigingen in het kader van het traject beëindiging wegens medische overmacht.

        Ook voor mensen zonder arbeidsovereenkomst komt de ziekte-uitkering in gevaar wanneer ze niet ingaan op een uitnodiging van VDAB, Le Forem, Actiris of ArbeitsAmt.

        Al deze sancties zouden gelden voor contacten die ten vroegste op 1 juli 2025 worden ingepland, maar dat moet nog geregeld worden door een Koninklijk Besluit (KB).

          Gezondheidstoezicht: meer mogelijkheden

          Hervat je werknemer het werk na langdurige afwezigheid? Dan kan hij een onderzoek bij de PA-AA aanvragen om na te gaan of het werk (of de werkpost) moet worden aangepast. Nieuw is dat nu ook werkgevers dat onderzoek kunnen aanvragen. Je werknemer is niet verplicht om naar het onderzoek te komen.

          Werknemers kunnen nu al een spontane raadpleging vragen bij de PA-AA:

          1. naar aanleiding van gezondheidsklachten die mogelijk verband houden met het werk;
          2. als ze denken dat (een deel van) de maatregelen in het re-integratieplan niet meer aangepast zijn aan hun gezondheidstoestand.

          Daar komt een derde mogelijkheid bij, voor werknemers die het risico lopen om arbeidsongeschikt te worden. Ze kunnen jou een onderzoek naar ander of aangepast werk vragen. Vraag gerust aan de PA-AA om jou te adviseren.

          De PA-AA mag voortaan ook informatie delen met andere behandelende artsen via het TRIO-platform, maar enkel met toestemming van de betrokken werknemer.

            Einde medische overmacht: binnenkort altijd 1800 euro in Terug Naar Werk-fonds

            Momenteel betaal je een bijdrage van 1800 euro in het Terug Naar Werk-fonds als je een arbeidsovereenkomst eenzijdig beëindigt wegens medische overmacht. Binnenkort (wanneer weten we nog niet) moet je dat bij elke beëindiging wegens medische overmacht doen, ook als je niet zelf het initiatief neemt. Vanaf 1 januari 2026 kan een traject medische overmacht starten vanaf 6 maanden onderbroken arbeidsongeschiktheid (nu nog 9).

              Nieuwe solidariteitsbijdrage van 30% op ZIV-uitkering

              Middelgrote en grote bedrijven (meer dan 50 werknemers) moeten vanaf 1 januari 2026 een solidariteitsbijdrage van 30% betalen op de ziekte- en invaliditeitsuitkering van werknemers die langer dan 30 kalenderdagen afwezig zijn wegens arbeidsongeschiktheid, tijdens de tweede en derde maand arbeidsongeschiktheid. Die vervangt de ‘responsabiliseringsbijdrage bovenmaatse instroom in invaliditeit’. De RSZ int de bedragen twee kwartalen nadien. Voor een ziekte die aanvangt in januari 2026, betaal je de bijdrage dus samen met de RSZ-bijdragen van het derde kwartaal van 2026. De bijdrage kan oplopen tot zo’n 1700 euro voor twee maanden.


              Werknemers tellen

              Telt je bedrijf gemiddeld minder dan 50 werknemers tijdens het jaar waarin de arbeidsongeschiktheid begint, dan betaal je géén solidariteitsbijdrage. Het gemiddelde wordt berekend over een referteperiode van 4 kwartalen:

              • het vierde kwartaal van het voorlaatste jaar (jaar -2);
              • en het eerste, tweede en derde kwartaal van het vorige jaar (jaar -1).

              De RSZ telt het totale aantal werknemers aangegeven op de DMFA op het einde van elk kwartaal en neemt daarvan het gemiddelde. Zijn er geen DMFA-aangiftes in de referteperiode, dan telt ze het aantal werknemers op de laatste dag van het kwartaal met de eerste tewerkstelling na de referteperiode.


              Uitzonderingen: kortlopende contracten en pas aangeworven werknemers

              Je bent geen bijdrage verschuldigd voor:

              • kortlopende contracten: uitzendkrachten, flexi-jobs, gelegenheidsarbeiders in tuin- en landbouw, in het hotelbedrijf en in begrafenisondernemingen, onthaalouders en leerlingen;
              • werknemers die arbeidsongeschikt werden tijdens de eerste maand van tewerkstelling.

              Ook tijdens (erkende) progressieve werkhervatting of toegelaten werkhervatting buiten het normale arbeidscircuit (beschutte, sociale werkplaats, maatwerkbedrijf) ben je geen bijdrage verschuldigd.


              Wat bij meerdere werkgevers?

              Werkt je werknemer gelijktijdig bij meerdere werkgevers? Dan wordt de bijdrage pro rata verdeeld volgens het loon.

                Voorbeeld

                De werknemer verdiende 1.500 euro bij werkgever A en 500 euro bij werkgever B. De ziekte-uitkering bedraagt 1.200 euro per maand. Die wordt proportioneel verdeeld: werkgever A is verantwoordelijk voor 3/4 (900 euro), werkgever B voor 1/4 (300 euro).

                De solidariteitsbijdrage bedraagt 30% van de ziekte-uitkering voor de tweede en derde maand.
                Werkgever A: (900 euro x 2 maanden) x 30% = 540 euro.
                Werkgever B: (300 euro x 2 maanden) x 30% = 180 euro.

                  Wijzigingen voor medisch attest en gewaarborgd loon

                  Het verbod om voor de eerste ziektedag een medisch attest te vragen (in ondernemingen met meer dan 50 werknemers) wordt aangepast naar tweemaal per jaar i.p.v. driemaal per jaar. Minder dan 50 werknemers? Dan mag je nog steeds afwijken via een cao of het arbeidsreglement.

                  Het elektronische ziektebriefje, dat de arts onmiddellijk elektronisch aan de werkgever bezorgt via de e-Box, zou er in de loop van 2025 moeten zijn. Ook het RIZIV houdt die gegevens bij, om het voorschrijfgedrag van artsen op te volgen en bij te sturen. Frauderende artsen worden opgespoord en bestraft.

                  Wordt je werknemer arbeidsongeschikt met gewaarborgd loon (de eerste 30 kalenderdagen die je als werkgever uitbetaalt)? Dan heeft hij of zij na 14 dagen werkhervatting opnieuw recht op gewaarborgd loon als hij of zij hervalt. Dat wordt verlengd naar 8 weken.

                  Tot slot wordt de neutralisatie van het gewaarborgd loon in het kader van een progressieve werkhervatting afgeschaft. Als je werknemer ziek wordt tijdens een progressieve werkhervatting, heeft hij na 20 weken recht op gewaarborgd loon voor de uren waarin hij mag werken. Vanaf 1 januari 2026 niet meer: dan komt de mutualiteit tussen en hoef jij niet te betalen.

                    De bedoeling van deze maatregelen is duidelijk: werkgevers én werknemers stimuleren om verzuim tegen te gaan. En dat is nodig, want in 2024 verloren we voor het eerst meer dan 10% van de werkdagen aan verzuim. 

                      Tijd om verzuim aan te pakken
                      BE_Person_Geert Vermeir_300x300

                      Geert Vermeir

                      Juridisch Expert

                      Geert Vermeir werkt voor het juridisch kenniscentrum van SD Worx. Met zijn rechtendiploma op zak (KULeuven), begon hij te werken als Legal Advisor en later als Knowledge Manager bij Securex. Na een decennium bij Securex trad hij in april 2008 in dienst bij SD Worx als Senior Legal Advisor. Sinds juli 2014 werkt hij voor het juridisch kenniscentrum. Als expert op vlak van arbeidsrecht en sociale zekerheid deelt hij zijn kennis onder andere als trainer in sociaaljuridische opleidingen.