Kmo’s willen beter openbaar vervoer en meer veilige fietsinfrastructuur
in combinatie met eigen inspanningen: meer thuiswerken, fiets stimuleren en bredere glijuren
7 september 2019
Op de eerste schooldag is het niet alleen de schoolgaande jeugd die aandacht vraagt voor een beter openbaar vervoer en veilig fietsen: ook bij Belgische kmo’s laaien stemmen op voor een beter openbaar vervoer en veilige fietsinfrastructuur. Deze behoren volgens hen tot de top vijf van oplossingen voor een betere mobiliteit, naast meer thuiswerkmogelijkheden, het stimuleren van de (elektrische) fiets en nog (bredere) glijdende werkuren. Eén derde van onze Belgische kmo’s (bedrijven met minder dan 100 werknemers) heeft interesse in de fiets; een vijfde in de fietsvergoeding. Dat zijn de opvallendste conclusies uit een onderzoek van HR-dienstenverlener SD Worx bij 815 bedrijfsleiders en personeelsverantwoordelijken.
- Zeven op tien kmo’s ziet heil in een beter openbaar vervoer voor mobiliteit in Brussel en Wallonië; in Vlaanderen is dit voor de helft een oplossing;
- Veilige fietsinfrastructuur komt op de tweede plaats (46,6%), gevolgd door meer thuiswerkmogelijkheden (44,5%) en het stimuleren van de fiets (35,9%); iets waar ze zelf de hand in hebben;
- Minder dan een kwart (23,4%) denkt dat nog (bredere) glijdende werkuren soelaas kunnen bieden in filegevoelige regio’s;
- Kleinste kmo’s zijn het meest soepel in thuiswerken.
Minstens helft van de Belgische kmo’s verwachten inspanningen van de overheid
Als mogelijke oplossingen voor de mobiliteitsproblematiek kijken de kmo’s in eerste instantie naar de overheid. Dit blijkt uit de top twee van oplossingen:
- gemiddeld schuift zes op de tien kmo’s (60,3%) beter openbaar vervoer naar voren;
- bijna de helft (46,%) wil meer en betere fietsinfrastructuur.
In combinatie met eigen inspanningen
Mobiliteitsexperte Veerle Michiels: “Het valt op dat ook onze kleinste bedrijven, de kmo’s tot 100 werknemers, aangeven dat een betere mobiliteit een ‘en-en-verhaal’ is dat inspanningen vraagt van alle partijen. Hefbomen waar ze zelf de hand in hebben: het stimuleren van het gebruik van de fiets (35,9%), meer thuiswerkmogelijkheden (44,5%) en (bredere) glijdende werkuren in filegevoelige regio’s (23,4%).”
Top vijf voor kmo-ondernemers, zowel in Vlaanderen als in Brussel & Wallonië
Meest aanzien als mobiliteitsoplossingen:Minst aanzien als mobiliteitsoplossingen:
Beter openbaar vervoer als woon-werkverkeer Meer en betere (auto)wegen
Meer en veilige fietsinfrastructuur Decentraal kantoor (coworking)
Meer thuiswerkmogelijkheden Strengere milieunormen wagenpark
Stimuleren van de fiets woon-werkverkeer Kilometerheffing
Nog bredere glijdende werkuren Stimuleren van (een community) carpooling
Vooral interesse in (elektrische) fiets
Het is belangrijk om naar het potentieel te kijken: één op drie van de kmo-ondernemers (29%) heeft interesse om fietsen aan te bieden. Ook voor de fietsvergoeding toont de kmo-werkgever interesse met bijna één op vijf (21,4%). Bijna een vijfde (18%) heeft interesse in het mobiliteitsbudget (bedrijfswagen inruilen voor een combinatie van bv. een milieuvriendelijke wagen en fiets) en 8,6% zegt de cash-for-car (bedrijfswagen inruilen voor cash) te willen bekijken.
“De interesse in de cash-for-car bij kmo’s is kleiner dan voor het mobiliteitsbudget. Niet verwonderlijk omdat de bedrijfswagen ook vaak professioneel vereist is, voor klantenbezoeken. Die medewerkers kunnen alvast niet voor die optie kiezen. Onbekend is bovendien ook onbemind: we zien we dat veel kmo’s deze opties nog niet kennen: meer dan vier op tien (42%) kent de cash-for-car nog niet, 38% kent het mobiliteitsbudget nog niet.”
De fietsvergoeding zit met 31,6% in de top drie van wat kmo’s vandaag al toepassen, na de bedrijfswagen (53%) die op gelijke hoogte zit met de werkgeverstussenkomst (“het sociaal abonnement”) voor de eigen wagen, trein, bus (50%). Terbeschikkingstelling van een fiets (8,8%), het aanbieden van mobiliteitsbudget (3,1%) en cash-for-car (2%) scoren lager.
Woon-werkverkeer 2019
Helft kmo’s laat thuiswerken toe
De helft van de kmo’s geeft aan dat thuiswerken kan: ofwel laat de kmo het voor iedereen toe, ofwel voor een beperkt aantal functies waarvoor het werk er zich toe leent. Drie op tien van de kmo’s zeggen dat elke werknemer recht heeft om thuis of plaatsonafhankelijk te werken en het altijd toe te staan. Twee op tien geven aan dat dit kan afhankelijk van functie. Slechts vier op de tien geven aan dat het praktisch niet mogelijk is (terwijl dat dit drie jaar geleden nog vijf op de tien was).
De kleinste kmo’s (met minder dan 5 werknemers ) stellen vaker dat het praktisch niet mogelijk is (minder dan de helft nl. 44,6%) of niet toegelaten is (10,7%). Wat blijkt nog: àls ze het toestaan, dan zijn de kleinste bedrijven het meest soepel. Bij kmo’s met minder dan 5 werknemers zegt 35% dat elke werknemer dit mag. Bij de grootste kmo’s stelt 62,6% dat dit afhankelijk is van de functie tov van 9,7% bij de kmo’s < 5 werknemers.
Helft kmo’s laat thuiswerken toe
De helft van de kmo’s geeft aan dat thuiswerken kan: ofwel laat de kmo het voor iedereen toe, ofwel voor een beperkt aantal functies waarvoor het werk er zich toe leent. Drie op tien van de kmo’s zeggen dat elke werknemer recht heeft om thuis of plaatsonafhankelijk te werken en het altijd toe te staan. Twee op tien geven aan dat dit kan afhankelijk van functie. Slechts vier op de tien geven aan dat het praktisch niet mogelijk is (terwijl dat dit drie jaar geleden nog vijf op de tien was).
De kleinste kmo’s (met minder dan 5 werknemers ) stellen vaker dat het praktisch niet mogelijk is (minder dan de helft nl. 44,6%) of niet toegelaten is (10,7%). Wat blijkt nog: àls ze het toestaan, dan zijn de kleinste bedrijven het meest soepel. Bij kmo’s met minder dan 5 werknemers zegt 35% dat elke werknemer dit mag. Bij de grootste kmo’s stelt 62,6% dat dit afhankelijk is van de functie tov van 9,7% bij de kmo’s < 5 werknemers.