1. Home>
  2. Nieuws & inspiratie>
  3. Mobiliteit>
cash for car

Bedrijfswagen kiezen in 2020 en verder: waar moet je als werkgever op letten?

Lagere fiscale aftrekbaarheid, stijgende kosten voor zogeheten valse plug-in-hybrides en richting strengere emissienormen … In 2020 verandert er aardig wat voor bedrijfswagens. Het gevolg: wie met zijn huidige wagenpark verder rijdt, zal een stuk dieper in de buidel moeten tasten. Hoe wapen je je tegen die toekomstige belastingverhogingen? En is de bedrijfswagen wel nog een interessant voordeel? Reken even mee.

Almaar meer Belgen rijden met een bedrijfswagen. Uit cijfers van de automobielfederatie Febiac blijkt dat in 2019 bedrijven in ons land een recordaantal van 315.557 nieuwe auto’s inschreven, zo kopte de Tijd. Dat zijn er bijna 22.000 – of zo’n 7% – meer dan in 2018. Vandaag heeft ongeveer 1 op de 6 Belgische werknemers er een op de oprit staan, schrijft de Standaard.

Ondanks de populariteit bij bedrijven en werknemers liggen de bedrijfswagens onder vuur – ze zouden de filedruk verhogen en bovendien een grote negatieve impact hebben op de luchtvervuiling en het klimaat. Met de mobiliteitsvergoeding en het mobiliteitsbudget lanceerde de federale overheid alternatieven voor de bedrijfswagen, maar die hebben voorlopig weinig succes. Uit eigen cijfers blijkt dat, twee jaar na de invoering van het cash-for-car-systeem, er nu 540 werknemers gebruik van maken. Ook het mobiliteitsbudget kent een erg moeizame start: in 2019 tellen we 15 werknemers bij 8 bedrijven die instapten. 

    Het cash for car-systeem waarmee werknemers hun salariswagen kunnen inruilen voor meer loon, moet worden afgeschaft. Dat heeft het Grondwettelijk Hof beslist. De regeling zorgt voor een ongelijke behandeling tussen werknemers, oordeelt het Hof.

      Overheid sleutelt aan fiscaal gunstregime

      Als de alternatieven niet aanslaan, kun je het ook over de andere boeg gooien en bedrijfswagens minder aantrekkelijk maken. Daarom werd gesleuteld aan het fiscale gunstregime. Vanaf 1 januari 2020 gingen 3 belangrijke wijzigingen in rond de fiscale aftrekbaarheid. Belangrijk om deze in het achterhoofd te houden als je straks medewerkers een nieuwe bedrijfswagen laat kiezen.

        1. Fiscale aftrekbaarheid auto- en brandstofkosten

        De fiscale aftrekbaarheid van deze kosten wordt voortaan berekend volgens een nieuwe formule:

        120% – (0,5% x CO2-uitstoot (g/km) x coëfficiënt)

        Daarbij bepaalt het type motor de coëfficiënt:

        • dieselmotor: 1
        • benzine en LPG: 0,95
        • aardgas (CNG): 0,9

        De kosten zijn aftrekbaar voor minimaal 50% en maximaal 100%. Alleen voor de zeer vervuilende wagens (CO2-uitstoot van minstens 200 gr/km) geldt een afwijkend aftrekpercentage van 40%. Het niet-aftrekbare deel van de kosten is onderworpen aan de vennootschapsbelasting.

        2. Elektrische wagens

        Het aftrekpercentage van 120% voor elektrische auto’s verdwijnt. De kosten voor elektrische auto’s kun je als werkgever nog maar voor 100% aftrekken. De aftrekbaarheid van de kosten voor het elektrisch laden stijgt dan weer van 75% naar 100%.

        3. ‘Valse’ plug-in-hybrides

        Ook voor dit type wagens stijgt de kostprijs. Heeft de elektrische batterij een capaciteit van minder dan 0,5 kWh per 100 kilogram wagengewicht of stoot de wagen meer dan 50 gram CO2 uit per kilometer? Dan berekent de fiscus de uitstoot op basis van het overeenstemmend voertuig (zelfde fossiele brandstof, merk, model en koetswerktype). Bestaat er geen equivalent, dan moet je de uitstoot vermenigvuldigen met factor 2,5.

        Opgelet! Deze regels gelden enkel voor plug-in hybrides aangekocht, gehuurd of geleased vanaf 1 januari 2018. Voor de andere plug-in hybrides verandert er niets.

          Merk op dat de keuze voor een fake plug-in hybride ook zware gevolgen heeft voor de werknemer zelf. In de formule voor de berekening van het belastbaar voordeel van alle aard, zal de fiscus eenzelfde correctie doorvoeren op de CO2-uitstoot. Het belastbaar voordeel voor de werknemer stijgt dan ook exponentieel, waardoor hij of zij netto heel wat minder overhoudt.

          Elektrische wagen is beste keuze voor klimaat …

          De redactie van de VRT nam vijf autotypes onder de loep: een elektrische auto, een andere op waterstof, eentje op aardgas (CNG), een benzine- en een dieselwagen. Daarbij namen ze niet alleen de uitstoot mee, maar ook alle uitstoot van de bouw en de productie van brandstof en stroom.

          Weinig verrassend komt de elektrische auto er op het einde van de rit het best uit. De waterstofauto finishte op de tweede plek, gevolg door diesel- en benzinewagens. Een auto op CNG blijkt het meest vervuilend.

          Opmerkelijk, want wie kiest voor CNG profiteert van mooie belastingvoordelen: een voordeel in de berekening van de aftrekbaarheid en vrijstelling van jaarlijkse verkeersbelasting én de eenmalige belasting op inverkeersstelling (BIV).

          … en op termijn ook voor je portemonnee

          Je wagenpark elektrificeren, lijkt een logische keuze, maar werkgevers houden voorlopig de boot nog af. Onder meer omdat de Total Cost of Ownership (TCO) doorgaans nog hoger ligt dan die van een benzine- of dieselauto. Al komt daar vanaf 2021 misschien verandering in.

          Wagens die vanaf 1 september 2018 nieuw worden ingeschreven, worden onderworpen aan een dubbele emissietest: de nieuwe WLTP en de oude NEDC. Volgens de automobielfederatie Febiac ligt de CO2-uitstoot volgens die nieuwe WLTP-methode gemiddeld 20% hoger dan vandaag. Tot eind 2020 geldt echter een gunstregime en mogen we bijvoorbeeld voor de berekening van het aftrekpercentage van de autokosten en van het belastbaar voordeel van alle aard nog rekening houden met de gecorrigeerde CO2-uitstoot. Vanaf 2021 komt daar een einde aan, waardoor werkgever en werknemer hun kosten zullen zien stijgen.

          Volgens hun berekeningen stijgt de BIV voor een kleine stadswagen met benzinemotor van 114 naar 231 euro. Voor een benzinewagen in de compacte middenklasse zelfs van 357 naar 850 euro. Elektrische wagens zijn daarentegen vrijgesteld van jaarlijkse verkeersbelasting en BIV.

            Praktische bezwaren

            Daarnaast zijn er nog enkele praktische obstakels waarmee je rekening moet houden. Het merendeel van bedrijfswagens behoort tot het middenklassesegment. Daarin is er voorlopig nog geen groot aanbod aan zuiver elektrische alternatieven. Elektrische wagens hebben nog altijd een lager rijbereik, de infrastructuur in België staat nog niet op punt en het duurt relatief lang voor de batterij van de wagen volledig is opgeladen.

              Hou het bescheiden

              Zie je een volledig elektrisch wagenpark nog niet zitten, kies dan voor milieuvriendelijke benzine- of dieselmodellen en check daarbij zeker ook de CO2-uitstoot volgens de WLTP-meetmethode. Vanaf 2021 wordt die immers de norm in tal van berekeningen.

              Hoe milieubewuster je vandaag al kiest, hoe kleiner de kans op onaangename verrassingen in de toekomst.

                Vertrouw op een copiloot

                Een wereld zonder bedrijfswagens is nog veraf, maar de tijdsgeest vraagt wel om een bewuster mobiliteitsbeleid.
                Hoe dat precies moet, daarvoor bestaat geen passe-partoutantwoord. Enkel nog elektrische wagens, een mobiliteitsbudget eventueel via een systeem van flexibele verloning of een andere piste: wat voor de een werkt, is voor jou misschien (nog) niet haalbaar.

                Onze raad: win tijdig advies in om tot een duurzame, budgetvriendelijke oplossing te komen. Ons e-book zet je alvast op de goede weg.

                  Download hier het gratis e-book
                  Veerle Michiels

                  Veerle Michiels

                  Mobiliteitsexpert

                  Veerle Michiels ging in 1997 bij SD Worx aan de slag als adviseur voor contacten tussen werkgevers en de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. Sinds 2004 werkt ze bij het Juridisch Kenniscentrum. Hier verdiepte ze zich in eerste instantie in thema’s rond sociale zekerheid in de ruime zin.