Een loonnorm van 1,1%, een soepelere instapregeling voor SWT en meer vrijwillige overuren: er mag dan wel geen sprake zijn van een formeel interprofessioneel akkoord, toch zullen bijna alle onderdelen van het ontwerpakkoord van februari worden uitgevoerd. Wat betekenen die maatregelen precies voor jouw organisatie? Een overzicht.
Elke twee jaar zitten de sociale partners rond de tafel om tot een loonakkoord te komen voor de privésector. De maatregelen moeten de koopkracht van werknemers verzekeren, maar tegelijk de loonhandicap met onze buurlanden wegwerken. Een harde noot om te kraken. De onderhandelingen verlopen dan ook vaak uiterst moeizaam.
De achterban van de socialistische vakbond ABVV had het ontwerpakkoord verworpen, voornamelijk omdat de vooropgestelde loonmarge van 1,1 procent te klein was. De regering nam zelf initiatief om die loonmarge toch in te voeren via een koninklijk besluit.
Even was het onduidelijk wat er met de resterende maatregelen zou gebeuren. Uiteindelijk zijn de sociale partners overeengekomen om de cao’s en adviezen over deze maatregelen te ondertekenen.
Als bedrijf kun je de lonen de komende twee jaar met maximaal 1,1% optrekken. Indexeringen en baremieke verhogingen zijn steeds gegarandeerd, zelfs indien ze de maximale marge overschrijden.
Vooraleer je extra loonsverhogingen toekent, wacht je het best nog even sectorale afspraken af. Sectoren gaan binnenkort aan de slag om de marge van 1,1% concreet te maken. Een sector hoeft de volledige marge trouwens niet te benutten, aangezien het gaat om een maximum. Wanneer de sector onder de 1,1% loonkostenstijging blijft, is er nog ruimte op bedrijfsniveau. Hier geldt dezelfde opmerking: de marge hoeft niet (volledig) benut te worden.
De vorm van de eventuele loonsverhoging is volledig vrij te bepalen door de sector en als er nog speelruimte is in tweede instantie door jou als werkgever. Een verhoging van het brutoloon, een nieuw of hoger ander loonvoordeel, één of meerdere extra verlofdagen…
De sociale partners verlengen ook de verschillende stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) – de vroegere brugpensioenen. Ze verhogen daarbij de leeftijdsvoorwaarden, maar stapsgewijs.
Voorbeelden zijn werknemers met een lange loopbaan, een zwaar beroep en bouwvakkers. Ook bij herstructureringen verhoogt de minimumleeftijd op termijn. Daarnaast kunnen werknemers nog in bepaalde gevallen aanspraak maken op landingsbanen op 55 of 57 jaar.
Daarnaast zullen ook de volgende beslissingen zo goed als zeker daadwerkelijk ingevoerd worden:
Tellen bonussen, premies en baremieke verhogingen mee als loonkosten? En wat met medewerkers die op commissie werken? Onze experten gaan uitgebreid in op de loonnorm.
Door Geert Vermeir - Manager Juridisch Kenniscentrum
Geert Vermeir werkt voor het juridisch kenniscentrum van SD Worx. Met zijn rechtendiploma op zak (KULeuven), begon hij te werken als Legal Advisor en later als Knowledge Manager bij Securex. Na een decennium bij Securex trad hij in april 2008 in dienst bij SD Worx als Senior Legal Advisor. Sinds juli 2014 werkt hij voor het juridisch kenniscentrum. Als expert op vlak van arbeidsrecht en sociale zekerheid deelt hij zijn kennis onder andere als trainer in sociaaljuridische opleidingen.